Mattheüs-project

Aflevering 44: Mattheüs 26:36-75

Inhoud:

  • De arrestatie van Jezus (drs. Joan Bonhof)
  • Vragen bij Mattheüs 26:36-75
Inleiding

De afspraak was dat dr. Leo Mock voor de mailing van vandaag zijn laatste bijdrage zou schrijven over het Mattheüsevangelie. Helaas heeft dit niet zo mogen zijn vanwege zijn onverwachte overlijden. We missen Leo als persoon én als deskundige zeer. Uit respect voor hem laten we de plaats van de Joodse scribent leeg. U ontvangt dit keer alleen een tekst van ds. Joan Bonhof.
De arrestatie van Jezus

Met hoofdstuk 26 zijn we aangekomen bij het lijden en sterven van de Heere Jezus. We lezen over de worsteling van de Heere Jezus in Gethsémané, over Zijn gevangenneming, Zijn verhoor door de Joodse Raad en de verloochening door Petrus. In deze bijdrage kijken we naar de positie van de Joodse Raad, het Sanhedrin. Wat weten we over hen? Welke vragen leven er?

Heel de Raad
De Heere Jezus wordt gevangengenomen door een grote menigte, met zwaarden en stokken, gestuurd door de overpriesters en de oudsten van het volk (Matt. 26:47). Ze brengen Hem bij de hogepriester Kajafas, waar de schriftgeleerden, oudsten, overpriesters en heel de Raad samen waren gekomen (Matt. 26:57,59).

Markus spreekt ook over heel de Raad en noemt dezelfde groepen: schriftgeleerden, overpriesters en oudsten (Mark. 14:53,55). Lukas spreekt allereerst over een verhoor bij de hogepriester (Luk. 22:54). Als het dag geworden is, komt Jezus in de Raad van oudsten, bestaande uit overpriesters en schriftgeleerden (Luk. 22:66). Johannes zegt dat de groep die Jezus arresteerde, bestond uit dienaren van de overpriesters en Farizeeën (Joh. 18:3). Ze brengen Hem allereerst bij Annas en dan bij diens schoonzoon Kajafas, die dat jaar hogepriester was (Joh. 18:13). Omdat de Farizeeën en overpriesters betrokken waren bij de arrestatie, lijkt het voor Johannes niet nodig om te vermelden dat zij betrokken zijn bij het proces zelf.

De HSV gebruikt het woord ‘Raad’. In het Grieks staat er het woord ‘synédrion’, wat letterlijk ‘samen zitten’ betekent. Het woord Sanhedrin is van dit Griekse woord afgeleid.

Het woord komt overigens al eerder voor in de Evangeliën: In de Bergrede (Matt. 5:22), bij de waarschuwing aan de discipelen dat ze vervolgd konden worden door de raad (of raden) (Matt. 10:17) en bij een eerdere vergadering om Jezus te doden (Joh. 11:47). Ook in Handelingen speelt de Raad een grote rol. Bij de arrestatie van de apostelen (Hand. 4 en 5), van Stefanus (Hand. 6) en van Paulus (Hand. 23 en 24).

Vragen bij het traditionele beeld van de Raad
De Bijbel geeft geen specifieke informatie over de exacte samenstelling van de Raad, de toelating tot de Raad, de vergadercyclus, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Het traditionele beeld is dat de Raad in de tijd van Jezus bestond uit 71 mannen, Farizeeën en Sadduceeën, geleid door de hogepriester en later door de prins (haNasi). De Raad was verantwoordelijkheid voor de uitleg en toepassing van de Joodse wet, had strafrechtelijke bevoegdheden (m.u.v. de doodstraf) en vormde een gesprekspartner voor de Romeinen.

Vanuit de Nieuwtestamentische wetenschap worden op dit moment vragen gesteld bij deze visie. Was er wel sprake van één centrale Raad voor heel Judea en Galilea? Of had elke stad een eigen raad? Was het een vast instituut of een ad hoc samengeroepen groep mannen?

Mishna
De Mishna (rond 200 na Christus) spreekt over een groot Sanhedrin, bestaande uit 71 leden, en een kleiner sanhedrin, bestaande uit 23 leden[1]. Het grote Sanhedrin had zowel burgerlijke als religieuze bevoegdheden. Denk aan het aanwijzen van koningen, het starten van oorlogen, godslastering bestraffen en het onderwijzen van de Thora. Het aantal leden van 71 is gebaseerd op Numeri 11:16. De Heere zegt daar tegen Mozes dat hij zeventig mannen uit de oudsten van Israël naar de tent van ontmoeting brengen. Zij zullen de Geest ontvangen en samen met Mozes de last van het volk dragen. Het 71e lid was Mozes en later de hogepriester of de prins. Dit getal voorkwam tevens dat de stemmen zouden staken.

De tekst van de Mishna suggereert dat het Sanhedrin functioneerde binnen een zelfstandig Israël. Er zijn twee perioden in de geschiedenis van het oude Israël dat dit het geval was. Allereerst de periode tussen Mozes en de ballingschap. Ten tweede de periode van de Makkabeeën. In het Oude Testament lezen we geen verwijzing naar het Sanhedrin. De periode van de Makkabeeën gaat vooraf aan de Romeinse overheersing, dus een functionerend Sanhedrin is toen niet uitgesloten. In ieder geval wil de Mishna de verbinding leggen tussen Numeri 11 en het Sanhedrin in de eerste eeuw en zo de legitimiteit van het Sanhedrin bewijzen.

Josephus
De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus noemt diverse keren het Sanhedrin als hij de Joodse geschiedenis en de Joodse oorlog beschrijft. Hij werkt helaas het functioneren van het Sanhedrin niet op een systematische wijze uit.

Hij beschrijft bijvoorbeeld[2] hoe de hogepriester Annas[3] het Sanhedrin bij elkaar roept om Jakobus, de broer van Jezus, die Christus genoemd werd, te berechten. Wetsgetrouwen uit de stad klagen hierover bij de Romeinen, waardoor de laatsten hem van het hogepriesterschap beroofden. Hier – en ook op andere plaatsen – blijken er soms onofficiële bijeenkomsten te zijn van het Sanhedrin. Op basis hiervan stellen sommigen de vraag of dit de gangbare werkwijze is geweest.

Op een andere plaats[4] schrijft Josephus dat de doodstraf alleen uitgevoerd mocht worden na goedkeuring door het Sanhedrin. Dit is de begintijd van de Romeinse overheersing, waar Hyrcanus (uit het geslacht van de Makkabeeën) nog vazalvorst is. Herodes (de latere koning Herodes de Grote) weet een bende rovers uit te roeien. Herodes moet daarom voor het Sanhedrin verschijnen.

Kortom, ook Josephus beschrijft het bestaan van het Sanhedrin gedurende de Romeinse tijd, maar veel inhoudelijke informatie levert het niet op.

Samengevat
Uit de Joodse geschriften is in ieder geval aantoonbaar dat het Sanhedrin gefunctioneerd heeft in de eerste eeuw na Christus. Zelfstandige bestuurlijke bevoegdheden heeft het weinig gehad vanwege de overheersing van de Romeinen. De macht varieerde waarschijnlijk van verplichte inspraak ten aanzien van besluiten van de koning of procurator tot overlegorgaan. Wel zal het Sanhedrin macht hebben gehad ten aanzien van de uitleg van de Thora.

Helder is in de tijd van Jezus dat zowel schriftgeleerden als overpriesters deel uitmaakten van het Sanhedrin. De overpriesters behoorden tot de beweging van de Sadduceeën. De meeste schriftgeleerden zullen tot de beweging van de Farizeeën gerekend dienen te worden. Onduidelijk blijft of de groep oudsten een verzamelnaam is geweest van schriftgeleerden en overpriesters of een derde groep betrof in het Sanhedrin.

Na de val van Jeruzalem in 70 na Christus, weet Jochanan ben Zakkai toestemming te krijgen van de Romeinen om het Sanhedrin buiten Jeruzalem voort te zetten. Eerst in Jamnia, later in Tiberias.

De beweging van de Sadduceeën is na de verwoesting van de tempel van het toneel verdwenen. De opvolgers van de Farizeeën, de rabbijnen, vormen vanaf dan het Sanhedrin, onder leiding van de prins, haNasi.

Conclusie
Mattheüs maakt duidelijk dat de religieuze leiders in de breedte sámen met de Romeinse stadhouder Jezus hebben veroordeeld. Zij representeren het religieus en burgerlijk leiderschap in deze wereld. Zij zijn echter bevreesd voor het volk (Matt. 26:3; ook de vele pelgrims in Matt. 21:9). Ook hebben niet alle raadsleden ingestemd met de veroordeling (Luk. 23:51).

Het feit dat niet alle leiders met de veroordeling van Jezus instemden en dat de meeste Joden niets afwisten van de veroordeling van Jezus, laat zien dat de gedachte dat alle Joden Godsmoordenaars zijn totaal niet klopt. Deze beschuldiging is vaak uitgesproken in en door de kerk en heeft verwoestende gevolgen gehad in de geschiedenis. De beschuldiging vindt echter geen grond in het Nieuwe Testament.[1] Mishna Sanhedrin. Zie ook The Jewish Annotated New Testament, 2e editie, p. 602.[2] Joodse oudheden, boek 20, hoofdstuk 9[3] Waarschijnlijk de zoon van de hogepriester Annas in het NT en zwager van Kajafas.[4] Joodse oudheden, boek 14, hoofdstuk 9.
 DRS. JOAN BONHOF
Joan Bonhof is directeur van het CIS. Hij studeerde theologie in Apeldoorn en was voorheen als predikant verbonden aan de ICF-gemeente in Utrecht.
Vragen bij Mattheüs 23Waarom vindt Mattheüs het belangrijk om het proces van de Heere Jezus zo uitgebreid te beschrijven?
 Is er een reden dat de rol van het Sanhedrin zo uitgebreid aan de orde komt?
 Moeten we wel naar historische personen kijken bij de veroordeling van Jezus? Of moeten we de mensheid in zijn geheel verantwoordelijk houden?
Enthousiast?
Bent u enthousiast over het meelezen met de series rond Joodse Bijbeluitleg en vindt u ons werk in Israël belangrijk?Wij zijn een stichting en stellen het zeer op prijs als u financieel een steentje wilt bijdragen aan de series en ons werk. Omdat onze stichting een ANBI-status heeft, kunt u giften aftrekken van de belasting.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *