Jesaja-project aflevering 3

Aflevering 3: Jesaja 3-5

Inhoud:

  • Het Lied van de Wijngaard (David Nekrutman)
  • De wijngaard, ook in het Nieuwe Testament (Joan Bonhof)
  • Vragen bij Jesaja 3-5
Het Lied van de Wijngaard (Jesaja 5:1-7)
De meeste plaatsen waar profeten het Woord van G’d doorgeven beginnen met een algemene profetische inleiding zoals ‘zo spreekt de Heere’ of ‘visioen van G’d’. Maar hier (Jes. 5) is het anders. Hier begint Jesaja het Lied van de Wijngaard met zijn eigen woorden: ‘Laat mij nu zingen voor mijn vriend…’ Het is geen goddelijk opgedragen profetie om de natie te vermanen, maar de Heilige Geest (Ruach Hakodesh) die in Jesaja aan het werk is, en die uiteindelijk in dit hoofdstuk uitbarst in een zesmaal uitgesproken ‘wee’ over het koninkrijk van Uzzia vanwege zijn verdraaiing van recht en gerechtigheid (mishpat en tzedakah).

Historische achtergrond
De politieke en economische achtergrond van Jesaja 5 is te vinden in 2 Kronieken 26. Met militaire overwinningen en territoriale uitbreidingen werd Uzzia’s reputatie bekend bij anderen, tot in Egypte toe. Koning Uzzia slaagde er zelfs in een alliantie te smeden met het Noordelijke Koninkrijk van Israël (2 Kon. 14:28). Maar zijn ego en macht stegen hem naar het hoofd. Hij overtrad de grenzen van het koninklijke bestuur door te proberen als priester een aantal offers te gaan brengen op het altaar in de tempel. Het kwam hem duur te staan, want G’d sloeg hem met melaatsheid (eigenlijk wordt hier een geestelijke ziekte bedoeld). Hij bleef melaats voor de rest van zijn leven (2 Kron. 26:16-22). Bovendien werd Uzzia’s koninkrijk ook gestraft met een aardbeving (Amos 1:1, Zach. 14:5).

De spirituele achtergrond van Jesaja 5 is: ‘Toen Hij recht verwachtte (mishpat), zie, bloedvergieten (een woordspeling in het Hebreeuws: mish’pach)!’ In plaats van gerechtigheid (tzedakah), zie, een kreet (tze’a’kah)!’ (Jes. 5:7). Jesaja speelt met de Hebreeuwse woorden door één letter te veranderen om de verdorvenheid van het koninkrijk van Uzzia te laten zien. 
Het Lied speelt ook in op de verwachtingen van de wijngaard. Hij hoopte op een geweldige oogst, maar die veranderde in ‘stinkende druiven’.

Recht en gerechtigheid
Zowel recht als gerechtigheid (mishpat en tzedakah) zijn veelvoorkomende termen in de profetie van Jesaja, maar hun wortels liggen bij het verbond van Abraham: ‘Want Ik heb hem gekend, opdat hij aan zijn kinderen en zijn huis na hem zou bevelen, dat zij de weg des HEEREN zouden bewaren, om recht en gerechtigheid te doen …’ (Gen. 18:19). Voor het eerst in de Bijbel krijgt de lezer in Genesis 18 te horen waarom G’d Abraham heeft uitgekozen om Zijn uitverkorene te zijn, waar alle zegeningen voor de wereld doorheen zouden gaan.
Genesis 18:19 staat na het moment dat de engelen Abraham vertellen dat hij een kind bij Sara zal krijgen en vóór de vernietiging van Sodom en Gomorra. G’d informeert Abraham opzettelijk dat Hij deze twee plaatsen zal vernietigen: ‘Zou Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen?’ (Gen. 18:17).
Als G’d Zijn plan aan Abraham openbaart, gebeurt precies wat de profeet Amos schrijft: ‘Want de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten.’ (Amos 3:7). 
Het is niet zo dat G’d verplicht is om Zijn kennis met hen te delen. Integendeel, G’d betrekt Abraham bij Zijn goddelijke raad, wat betekent dat Abraham nu kan optreden als bemiddelaar en voorbidder.
Nadat G’d Zijn bedoelingen met Sodom en Gomorra heeft onthuld, verdedigt Abraham onmiddellijk de inwoners van deze steden – in onze ogen een groep mensen die eigenlijk niet te verdedigen is: ‘Zou U de Rechter van de hele aarde geen recht doen?’ (Gen. 18:25). Aan het einde van zijn gesprek met G’d is Abraham uiteindelijk in staat om het ware goddelijke recht en Zijn gerechtigheid te begrijpen.

Israël draagt grotere verantwoordelijkheid
Wanneer we vanuit dit perspectief op recht en gerechtigheid terugkeren naar Jesaja, blijkt dat de profeet zich realiseert dat Israël de wegen van Sodom volgt (vgl. ook Ez. 16:49,50). Vervolgens drukt Jesaja, net als Abraham, zijn gevoelens hierover uit. Bij Jesaja mondt dit echte niet uit in een voorbede, maar in een grote aanklacht; zowel in het Lied als in het zesvoudige ‘wee’. 
Het verschil tussen Israël en Sodom ligt in het feit dat de Joodse natie de rentmeester van Gods recht en gerechtigheid zou moeten zijn en hier jammerlijk in tekortschiet.

Een sleutel tot het begrijpen van de ernst van de zonde van Israël is het gebruik van het Hebreeuwse woord veʾushim in vers 2, meestal vertaald als ‘zure druiven’ of ‘wilde druiven’. Ik stem in met de vertaling van Yael Avrahami van ‘stinkende druiven’ (in een artikel in Vetus Testamentum uit 2017). Hetzelfde woord verschijnt voor het eerst bij de plagen van Egypte, de plagen van het bloed en van de kikkers (Ex. 7:21 en 8:14). Bij zowel de vissen als de kikkers die stierven, komt daar letterlijk de geur van de dood in de lucht. 
Een slechte geur kan ook figuurlijk worden opgevat, als een teken van sociale uitsluiting of dood, zoals blijkt uit wat er over de Ammonieten geschreven wordt: ‘Toen de Ammonieten zagen dat zij zich in een kwade reuk hadden gebracht (niv’a’shu – afkomstig van dezelfde Hebreeuwse stam) bij David’ (2 Sam. 10:6). 
Zo begint het Lied van Jesaja Israël fijntjes te wijzen op de geur van haar zonde. Op een poëtische manier houdt de profeet zijn nietsvermoedende luisteraars de spiegel voor. Hij laat hen horen hoe het er met hen voor staat, door hun leven te zetten naast G’ds eis van recht en gerechtigheid. 
.Als bruggenbouwer gedurende de afgelopen 23 jaar tussen jodendom en christendom, adviseur voor de tv-serie ‘The Chosen’ en ‘Goodwill Ambassador’ voor de staat Israël voor de joods-christelijke betrekkingen, vindt David Nekrutman MA het een eer om deel uit te maken van het Jesaja-project. Voor hem heeft de profeet de norm vastgesteld voor de manier waarop beide geloofsgemeenschappen kunnen samenwerken om het Koninkrijk van God op aarde te brengen, Zijn naam één in de wereld te maken zonder de integriteit van de elkaars geloofstoewijding in gevaar te brengen. Hij kijkt ernaar uit om samen te werken om de oude stukjes openbaring van Jesaja’s heilige werk te ontdekken en ze toe te passen op de hedendaagse samenleving, zodat we de wereld een beetje dichter onder Zijn soevereiniteit kunnen brengen. 
De wijngaard, ook in het Nieuwe Testament
Een hele investering
Een wijngaard is in Israël een bekend verschijnsel. Tegelijkertijd is het hebben van een wijngaard een kostbaar bezit. Want in het aanleggen en onderhouden van een wijngaard zit behoorlijk veel tijd en geld. Lees maar mee. Een vruchtbare plaats moest gevonden en aangekocht worden. 
De grond diende omgespit en van stenen gezuiverd te worden. Een omheining tegen wilde dieren was nodig. Een wachttoren en een perskuip werden aangelegd. En ook edele wijnstokken werden gekocht en geplant. De kost gaat voor de buit uit. 
Maar als de wijngaard goede druiven voortbrengt dan is de investering het waard geweest…

Jesaja
Jesaja zingt een lied. Hij zingt een lied voor zijn Beminde, een lied van zijn Geliefde over Zijn wijngaard. Duidelijk wordt uit de tekst dat de Beminde, de Geliefde God Zelf is. Jesaja gebruikt het beeld van een wijngaard om de relatie tussen God en Zijn volk Israël te duiden.
De wijngaard is Israël. Al het werk en alle investeringen wijzen op de zorg van God voor Zijn volk. Jesaja klaagt dat de wijngaard, het volk Israël geen goede druiven, maar stinkende druiven voortbracht. Wat had God nog meer moeten doen om dit te voorkomen?
Gods toorn is ten diepste gekwetste liefde. De met zorg ontworpen en verzorgde wijngaard zal God laten vervallen tot een wildernis waar doornen en distels zullen opgroeien.

Psalm 80
In Psalm 80 gebruikt de dichter dezelfde metafoor. Maar dan is het oordeel al voltrokken, in de muur is een bres geslagen, voorbijgangers plukken de wijngaard leeg, wilde zwijnen hebben het afgegraasd. De wijngaard afgekapt, met vuur verbrand. Het lied van Psalm 80 is een gebed. Een noodkreet. God van de legermachten, breng ons terug! U heeft de wijnstok uit Egypte uitgegraven en hem geplant in Kanaän, zodat hij het hele land vervulde. Nu: zie toch om Heere naar uw wijnstok, die U Zelf heeft geplant! Zo is de psalm een smeekgebed om de terugkeer van het volk Israël naar het beloofde land.

Christelijke traditie
Sommige beelden spelen een grote rol in de christelijke traditie. Jesaja 5 en Psalm 80 zijn – naar mijn inschatting – wat minder bekende gedeelten. We kennen het beeld van de olijfboom (waar de gelovigen uit de volken ingeënt zijn op de edele olijfboom van Israël). We kennen de metafoor van de wijnstok uit Johannes 15. Toch refereert Jezus ook aan het beeld van de wijngaard in Mattheüs 21:33 e.v.
Als in de traditie de metafoor van de wijngaard is opgepakt, is dit helaas vaak op een voor Israël pijnlijke wijze. Te vaak is in de uitleg van Mattheüs 21 de wijngaard niet gezien als beeld van Israël, maar de slechte huurders van de wijngaard zouden een beeld zijn van Israël. En dan wordt het Koninkrijk van God weggenomen van Israël …
Maar dat is niet wat er staat en wat Jezus zegt. De wijngaard is het volk Israël, net als in Psalm 80 en Jesaja 5. De slechte huurders zijn de leiders die het volk zijn voorgegaan in het doen van kwaad en het vervolgen van degenen die wel trouw waren aan God. God verwachtte goed bestuur over Zijn wijngaard (Jes. 5:7a) …

Hoop
Psalm 80 is een gebed om ingrijpen van God. Om een terugkeer van Israël naar het land. Om Gods ingrijpen, zodat het volk God zal loven (Ps. 80:19). Het boek Jesaja begint met het uitspreken van het oordeel. Maar het wijst ook op Gods trouw. Het kwaad heeft niet het laatste woord. God houdt Zijn verbond. Ook Jezus benadrukt dat de wijngaard niet zal verdwijnen. God zal uiteindelijk Zelf zorgen voor goede leiders die het volk voorgaan in de dienst van Hem. Hij is trouw aan Zijn volk. Daarin ligt de hoop voor Israël en voor de gelovigen uit de volken.
.Drs. Joan Bonhof is directeur van het CIS. Hij studeerde theologie in Apeldoorn . Hij was voorheen als predikant verbonden aan de ICF-gemeente in Utrecht, vanaf september 2023 zal hij verbonden zijn als predikant aan de ICF-gemeente te Apeldoorn.
Gespreksvragen Jesaja 3-5David Nekrutman wijst erop dat het ontbreken van gerechtigheid de zonde is van het volk (onder meer door de woordspelingen in vers 7). Hoe kijkt u naar deze uitleg?
 Heeft u een idee wat deze ongerechtigheid precies inhoudt?
 Wat betekent dit voor onze eigen situatie (kerk en land)?
 Hoe heeft u de uitleg van Mattheüs 21:33 e.v. over de wijngaard altijd begrepen? Vindt u de relaties met Jesaja 5 en Psalm 80 steekhoudend?
 Ziet u uzelf ook als deel van de wijngaard? Waarom wel/niet?
Bent u enthousiast over het meelezen van Joodse Bijbelstudie en vindt u ons werk in Israël belangrijk? Wij zijn een stichting en stellen het zeer op prijs als u financieel een steentje wilt bijdragen aan de series en ons werk.
Ja, ik wil bijdragen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *