Jesaja-project Aflevering 2: Jesaja 2

Inhoud:
– De toekomende wereld (Geert de Korte)
– De omzetting van wapens in landbouwwerktuigen (Moshe Pinchuk)
– Vragen bij Jesaja 2
– Herhaling bijdrage aflevering 1: Jesaja 1

De toekomende wereld
Als we nadenken over de huidige situatie in Oekraïne en Israël (om maar niet te spreken over Syrië, Jemen en zoveel andere plaatsen in deze wereld), bieden de eerste vier verzen van hoofdstuk 2 een hoopvol visioen waar we diep naar verlangen. Het is een visioen over een wereld waarin het ijzer van geweren, tanks en kogels zal worden gebruikt om landbouwinstrumenten van te maken. Het is een door God gegeven taak dat wij als mensen geroepen zijn om de tuin van Eden te dienen en te onderhouden (Gen. 2:15). En het zijn precies dit soort instrumenten die we voor deze taak nodig hebben waar Jesaja het over heeft voor een toekomst die eraan komt, maar die er nog niet is!  

Een nieuwe aarde
Binnen het christendom bestaat de neiging om verlossing te ‘vergeestelijken’. Verlossing wordt soms gezien als een eindeloze kerkdienst in de hemel. Het perspectief dat Jesaja geeft is echter een wereld waarin mensen instrumenten gebruiken om de aarde te onderhouden. Dit sluit ook aan bij wat Jezus zei in de Bergrede: “Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.” (Matt. 5:5) En nadat het nieuwe Jeruzalem uit de hemel is neergedaald, hoort Johannes een stem zeggen: ” Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.” (Openb. 21:3) Vanuit christelijk perspectief betekent dit dat er na het laatste oordeel een nieuwe aarde komt waarin God onder Zijn volk woont en wij onze door God gegeven taak mogen uitvoeren, maar nu zonder ‘doornen en distels’ (Gen. 3:18). 

De laatste dagen
Jesaja spreekt over de ‘laatste dagen’ (Jes. 2:2). Deze woorden komen terug in de preek van Petrus op Sjavoeot (Pinksteren), hij voegt deze woorden toe aan zijn citaat van Joël (Joël 2:28-32 (Hebreeuwse Bijbel Joël 3:1-5); Handelingen 2:17-21). Dit geeft aan dat de laatste dagen begonnen toen de apostelen en alle gelovigen de gave van de Heilige Geest ontvingen. Verderop in het boek Handelingen wordt beschreven hoe het evangelie naar de naties wordt gebracht en hoe veel heidenen Jezus als Messias begonnen te volgen, en met het volgen aanvaardden zij ook de Tenach. Tegelijkertijd laat deze profetie uit Jesaja zien dat er ook nog dingen niet vervuld zijn als het gaat om de ‘laatste dagen’. Of om hetzelfde met andere woorden te zeggen, aan de ene kant is het Koninkrijk God in Jezus dichtbij gekomen, tegelijkertijd zien we er naar uit om volle heerlijkheid van dat Koninkrijk te zien.

De wet en het woord van de HEERE
In de vorige bijdrage over hoofdstuk 1 zagen we dat Jesaja Israël vergeleek met Sodom en Gomorra. Het volk Israël en zijn leiders moesten luisteren naar het ‘woord van de Heere’ en naar ‘de wet van onze God’ (Jes. 1:10). Dit brengt mij bij hoofdstuk 2, dat spreekt over de wegen en paden van de God van Jakob, en de wet en het woord van de Heere die de volken zullen leren (Jes. 2:3). De naties moeten dus hetzelfde woord horen én gehoorzamen als het volk Israël. Dit brengt mij bij de vraag aan rabbi Moshe Pinchuk hoe deze tekst invulling krijgt en welke rol deze speelt in het hedendaagse joodse denken? Of om dezelfde vraag op een andere manier te stellen: waar passen, vanuit Joods perspectief, al degenen die de Tenach als het woord van God aanvaarden, in het beeld dat Jesaja schetst?
 
.Geert de Korte MA is in de lente van 2023 benoemd tot Israëlwerker voor het CIS. Hij heeft theologie gestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarna heeft hij 14 jaar lesgegeven aan de Guido de Brès in Rotterdam.  Naast zijn werk is hij ook bezig met een promotieonderzoek naar de verhouding van Ambrosius van Milaan tot de Joden.
Samen met zijn vrouw Lianne en hun vier kinderen, wonen ze vanaf oktober 2023 in Jeruzalem. Hier draagt hij bij in de joods-christelijke ontmoeting en neemt daarom ook graag deel aan het Jesaja-project. En mocht u in Israël zijn, dan horen hij graag van u!
De omzetting van wapens in landbouwwerktuigen 
Deze verzen beschrijven een eschatologisch visioen waarin alle naties de Goddelijke soevereiniteit erkennen en de goedheid van G’ds bevelen en oordeel erkennen. Dit leidt tot een wereldwijde afschaffing van oorlog en de omzetting van wapens in landbouwwerktuigen.

Het visioen van Jesaja wordt woordelijk herhaald door Micha (4:1-4). Herhaling is zeker van belang, zoals Jozef aan Farao duidelijk maakt over zijn dromen die zich herhaalt: ” Dat de farao deze droom twee keer gekregen heeft, is omdat de zaak bij G’d vaststaat en G’d Zich haast om die uit te voeren.” (Gen. 41:32)

Geen ijzer
Een diepere betekenis van Jesaja’s visioen kan worden afgeleid uit het Deuteronomistische verbod om ijzer op het altaar te gebruiken: ” U moet daar een altaar bouwen voor de HEERE, uw G’d, een altaar van stenen die u niet met een ijzeren voorwerp mag bewerken.” (Deut. 27:5) Dit verbod (en andere) wijst op een bijbels taboe tegen ijzer vanwege het gebruik ervan in oorlogsvoering. Sir James George Frazer (een Schotse antropoloog die invloedrijk was in de vroegmoderne studies over mythologie en vergelijkende godsdienst) schreef in zijn studie ‘De gouden tak: over mythen, magie en religie’ dat een afkeer van ijzer in veel culturen en samenlevingen voorkomt.
Jesaja’s visioen, en de herhaling in Micha, is niet simpelweg dat in de toekomst, met de afschaffing van oorlog, wapens alleen nog maar zullen dienen als schroot dat hergebruikt kan worden voor landbouwwerktuigen. Maar bovendien zal op dat moment de negatieve en gevaarlijke aard van ijzer worden veranderd worden naar een positieve en behulpzame aard. Deze verandering kan ook veel geestelijke gevolgen hebben, het Bijbelse verbod om ijzer te gebruiken voor het bouwen van een altaar kan bijvoorbeeld afgeschaft worden.

Vooral het veranderen van wapens naar landbouwwerktuigen kan een krachtige boodschap zijn van een toekomstige terugkeer naar de oorspronkelijke taak van de mens in de hof van Eden, ‘om die te bewerken en te onderhouden’ (Gen. 2:15).

Het Messiaanse tijdperk
Hoe verschillend zal dit Messiaanse tijdperk in feite zijn van het huidige tijdperk? Jesaja’s profetie voorspelt het einde van oorlog en kondigt aan dat de mensheid zich zal verenigen in de aanbidding van G’d:Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de G’d van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.Dit beschrijft een heel andere werkelijkheid dan de wereld zoals wij die kennen. Micha herhaalt deze profetie, maar voegt iets toe dat dit idyllische beeld enigszins vertroebelt: “Al wandelen alle volken elk in de naam van hun goden, wij zullen wandelen In de naam van de HEER, onze G’d, voor eeuwig en altijd (Micha 4:5).” Nadat alle volken de berg van de Heere in Sion zijn opgegaan om onderwijs te krijgen, komt elk van hen naar beneden met een eigen en verschillend begrip van die boodschap en bewandelt een ander pad. Dit klinkt niet erg eensgezind. Samuel (een vooraanstaande wijze uit de Talmoed, die in Babylon leefde van 165 – 254 C.E.) drukt een soortgelijk gevoel uit: “Samuel zegt: Het verschil tussen deze wereld en het Messiaanse tijdperk is alleen met betrekking tot de vrijheid (van de Joodse natie) van dienstbaarheid aan vreemde koninkrijken (b.San. 99a*).”

Hoe kun je de verschillende profetieën van Jesaja en Micha met elkaar in overeenstemming brengen? Is het mogelijk dat zij twee verschillende, maar allebei mogelijke scenario’s beschrijven voor het Messiaanse tijdperk: Alleen beëindiging van oorlog en wereldwijde vrede of ook universele eenheid van de mensheid in de aanbidding van G’d? Wat zal bepalen welke profetie zich uiteindelijk ontvouwt? Zou het kunnen afhangen van het gedrag van de mensheid in de aanloop naar die dag?

Hoe dan ook, vanuit Joods perspectief is het Messiaanse tijdperk niet voor de eeuwigheid, want na het Messiaanse tijdperk komt een tijdperk van eeuwig goed die ‘Olam Haba’ (de komende wereld) wordt genoemd.

* b.San. 99a: 
.Rabbi Dr. Moshe Pinchuk heeft zijn wijding als rabbi gekregen van Rabbi Shlomo Fisher en een PhD in de Talmoed van de Bar-Ilan universiteit. Hij is hoofd van het Joods Erfgoedcentrum aan het Netanya Academic College en docent aan de Universiteit van Tel-Aviv. Zijn interesse – en onderzoeksgebieden zijn: de Jeruzalem Talmoed en vergelijkende antropologie. . Literaire vergelijkingen tussen culturen en religies zijn voor hem altijd een bron van fascinatie geweest. Hij is bijzonder enthousiast over dit project omdat het een levendige, sympathieke en wederkerige discussie mogelijk maakt. Hij kijkt erg uit naar een levendige en tot nadenken stemmende actieve dialoog met lezers van de tekst over tekst, in plaats van een monoloog over passieve teksten. 
Gespreksvragen bij Jesaja 2
Wat gelooft u over het eeuwige leven? Wat vindt u van de link met onze oorspronkelijke taak om de aarde te onderhouden en te bewaren?Denkt u dat de heidenen die Jezus als de Messias begonnen te volgen en de Tenach als het woord van God accepteerden, de vervulling van deze tekst zijn? Waarom (niet)?Wat denkt u over het verschil tussen de tekst van Jesaja en de tekst van Micha als het gaat om de aanbidding van andere goden?Gelooft u dat menselijk gedrag de toekomst beïnvloedt? Waarom wel/niet?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *